Techniekkaarten
Kerndoel 54: Leerlijnen groep 1 en 2
Theorie: Groep 1/2
Jonge kinderen en experimenteren
Materialen en technieken
Jonge kinderen aarzelen meestal niet en gaan gewoon aan het werk. Het is daarom belangrijk dat ze ruimte krijgen om te experimenteren met materialen en technieken. Het kind kan een specifieke opdracht krijgen of zelfstandig met het materiaal omgaan. Wanneer zij zelfstandig experimenteren kan het gebeuren dat zij zich totaal verliezen in het experiment. De opdracht geeft in dit geval slechts richting aan het ontdekkend vormgeven en stelt de kinderen in de gelegenheid nieuwe mogelijkheden te onderzoeken.
Experimenteren met materiaal
Elk materiaal heeft voor kinderen mogelijkheden die zij nog niet kennen. Jonge kinderen moeten de gelegenheid krijgen hiermee te experimenteren. Experimenteren met materialen volgens de methode Uit de kunst (2004) wil zeggen dat materiaaleigenschappen verkend en onderzocht worden. Jonge kinderen doen dit van nature. Ze leren door dingen zelf te ervaren en te doen. Een spannende, uitnodigende presentatie zal kinderen daarom stimuleren zelf op ontdekkingstocht te gaan. Volgens TULE/SLO (2011) is experimenteren een manier van werken waarbij kinderen alle vrijheid hebben in het zoeken naar de juiste middelen (materialen, instrumenten, attributen) om de gewenste resultaten te bereiken. Het is in een aantal gevallen wel vaak verstandig om kinderen juist te beperken in de hoeveelheid middelen omdat juist deze beperking eerder tot resultaten leidt dan de totale vrijheid in keuze.
Wat doet de leerkracht?
De leerkracht geeft aan kinderen de ruimte om te experimenteren met nog onbekende materialen of technieken. Hij/zij presenteert vervolgens het materiaal en het aanpakken van de techniek. De leerkracht geeft nadrukkelijk aan dat kinderen zelf met het materiaal aan de slag mogen gaan en van alles uit mogen proberen.
Materiaalmogelijkheden
In principe is experimenteren mogelijk met alle materialen.
Aan de slag!
1. De leerkracht laat de Techniekkaart zien met de foto’s: Waar gaan de kinderen mee experimenteren?
2. Geef de kinderen het materiaal en vraag enkele kinderen te vertellen en eventueel voor te doen wat je hiermee zou kunnen doen.
2. Bespreek zo nodig waar de kinderen op moeten letten tijdens het werken. Denk hierbij aan aspecten als veiligheid en oppassen voor bevuiling van kleding e.d.
3. Na het bekijken van de foto’s in stappen krijgen de kinderen vooral de ruimte om te experimenteren met het materiaal en zo allerlei ontdekkingen te doen.
4. De leerkracht stimuleert kinderen tijdens het aanleren van de techniek, om naar elkaar te kijken en ontdekkingen uit te wisselen.
* Bij het experimenteren ligt het accent niet op het product, maar op het proces.
Kijk nog eens goed!
Na de techniekmiddagen presenteert de leerkracht de werkstukken. Hij/zij bespreekt vooral wat de kinderen hebben gedaan om tot dit resultaat te komen. Bekijk daarbij niet alleen de geslaagde werkstukken, maar ook de rest. Stel de vraag: Waarom vind je je werkstuk wel of niet gelukt? Hoe komt het dat iets niet gelukt is.
Materialen en technieken
Jonge kinderen aarzelen meestal niet en gaan gewoon aan het werk. Het is daarom belangrijk dat ze ruimte krijgen om te experimenteren met materialen en technieken. Het kind kan een specifieke opdracht krijgen of zelfstandig met het materiaal omgaan. Wanneer zij zelfstandig experimenteren kan het gebeuren dat zij zich totaal verliezen in het experiment. De opdracht geeft in dit geval slechts richting aan het ontdekkend vormgeven en stelt de kinderen in de gelegenheid nieuwe mogelijkheden te onderzoeken.
Experimenteren met materiaal
Elk materiaal heeft voor kinderen mogelijkheden die zij nog niet kennen. Jonge kinderen moeten de gelegenheid krijgen hiermee te experimenteren. Experimenteren met materialen volgens de methode Uit de kunst (2004) wil zeggen dat materiaaleigenschappen verkend en onderzocht worden. Jonge kinderen doen dit van nature. Ze leren door dingen zelf te ervaren en te doen. Een spannende, uitnodigende presentatie zal kinderen daarom stimuleren zelf op ontdekkingstocht te gaan. Volgens TULE/SLO (2011) is experimenteren een manier van werken waarbij kinderen alle vrijheid hebben in het zoeken naar de juiste middelen (materialen, instrumenten, attributen) om de gewenste resultaten te bereiken. Het is in een aantal gevallen wel vaak verstandig om kinderen juist te beperken in de hoeveelheid middelen omdat juist deze beperking eerder tot resultaten leidt dan de totale vrijheid in keuze.
Wat doet de leerkracht?
De leerkracht geeft aan kinderen de ruimte om te experimenteren met nog onbekende materialen of technieken. Hij/zij presenteert vervolgens het materiaal en het aanpakken van de techniek. De leerkracht geeft nadrukkelijk aan dat kinderen zelf met het materiaal aan de slag mogen gaan en van alles uit mogen proberen.
Materiaalmogelijkheden
In principe is experimenteren mogelijk met alle materialen.
Aan de slag!
1. De leerkracht laat de Techniekkaart zien met de foto’s: Waar gaan de kinderen mee experimenteren?
2. Geef de kinderen het materiaal en vraag enkele kinderen te vertellen en eventueel voor te doen wat je hiermee zou kunnen doen.
2. Bespreek zo nodig waar de kinderen op moeten letten tijdens het werken. Denk hierbij aan aspecten als veiligheid en oppassen voor bevuiling van kleding e.d.
3. Na het bekijken van de foto’s in stappen krijgen de kinderen vooral de ruimte om te experimenteren met het materiaal en zo allerlei ontdekkingen te doen.
4. De leerkracht stimuleert kinderen tijdens het aanleren van de techniek, om naar elkaar te kijken en ontdekkingen uit te wisselen.
* Bij het experimenteren ligt het accent niet op het product, maar op het proces.
Kijk nog eens goed!
Na de techniekmiddagen presenteert de leerkracht de werkstukken. Hij/zij bespreekt vooral wat de kinderen hebben gedaan om tot dit resultaat te komen. Bekijk daarbij niet alleen de geslaagde werkstukken, maar ook de rest. Stel de vraag: Waarom vind je je werkstuk wel of niet gelukt? Hoe komt het dat iets niet gelukt is.
jonge_kinderen_en_experimenteren.pdf |